Naar de Biënnale

18 juli 2017

Een van de vele culturele hoogtepunten van Venetië is de tweejaarlijse kunsttentoonstelling Biënnale. In hun eigen paviljoen kunnen landen hun inzending laten zien.

Nadat we met de boot naar het park zijn gegaan, om niet driekwartier door de straten te hoeven schuifelen, en de wachtrij te hebben doorstaan (op zich niet lang, maar het kan de nodige tijd kosten een kaartje te verkopen) zijn we als eerste naar de Nederlandse inzending gegaan. Het Nederlandse Paviljoen mag er zijn, ontworpen door Rietveld. De inzending bestaat uit een door Wendelien van Oldenborgh gemaakte film die in Pendrecht, Rotterdam-zuid is opgenomen. Miriam had hem aangekondigd als gaand over de wederopbouw en de mensen afkomstig uit de koloniën. Dat zou een thuiswedstrijd moeten zijn, want daar ben ik opgegroeid. Mijn directe buren waren afkomstig uit Ambon, dus de verwachtingen waren hooggegspannen.

De teleurstelling was echter groot. Het geluid was slecht, de mensen waren niet te verstaan, de koloniën was Suriname (en communisten die in de VS waren geweest). Marginaal links, en niet de mensen die in de jaren vijftig en zestig in Pendrecht woonden. De Volkskrant schreef een vernietigende recensie en daar kan ik me alleen maar bij aansluiten. Een schande voor Nederland en haar kunstwereld.

Gelukkig waren er nog enkele algemene bijdragen die de moeite waard waren. Met het thema boeken werden leuke vondsten gedaan, zoals schilderijen die de kaften van boeken suggereerden of de dagboeken van iemand uit Saoudi Arabië die in dozen en blikken opgeslagen waren.

En daarnaast hebben landen als Hongarije en Zuid Korea schitterende paviljoenen. De inzending van Venetië is zeer de moeite waard met videobeelden van glasblazen, vervaardigen van stoffen en textiel, vitrines met kunstvoorwerpen, schoentjes.

Verder is het vooral moderne kunst, die niet altijd makkelijk toegankelijk is.

Na dit shot van moderne kunst zijn we het wat meer toegankelijke werk gaan opzoeken van de Venetiaanse schilders, beeldhouwers en altaarmakers in de Santo Giovanni e Paolo, die qua oppervlakte de grootste kerk schijnt te zijn (hoewel wij de San Marco Basiliek ook erg groot vinden en echt nog ietsje mooier). Bij deze kerk staat ook het eerste grote ruiterstandbeeld, van Bartolomeo Colleoni, een militieleider die voor veel geld toestemming kreeg een standbeeld van hemzelf geplaatst te krijgen.

Naast de John en Paul kerk staat een gebouw dat tegenwoordig als ziekenhuis wordt gebruikt met een prachtige marmeren gevel. Daarna de Santa Maria dei Miracoli. En tenslotte het mogelijke geboortehuis van Marco Polo, waar niet veel aan te zien valt. Afdeling gemiste kansen.

Morgen dan het museum van Peggy Guggenheim, dat zeer bijzonder schijnt te zijn.

Foto’s